Peter, 33 jaar
Ik ben geboren in een gezin waarbij mijn ouders eigenlijk nog niet klaar waren voor een kind. Mijn vader was 26 en mijn moeder 19 jaar. Zij hadden op dat moment beperkte middelen en daardoor was het lastig om de ideale omgeving aan mij als opgroeiend kind te kunnen bieden. Daar bovenop raakte mijn moeder verslaafd aan drugs toen ik drie jaar oud was. Ondanks dat mijn ouders van elkaar en van mij hielden bleek de situatie toch niet houdbaar. Mijn ouders besloten uit elkaar te gaan en vanaf dat moment kwam ik in een achtbaan terecht. Ik heb op veel verschillende plekken gewoond. Als mijn moeder weer werd opgenomen in een afkickkliniek, dan ging ik daar veel op bezoek en soms bleef ik ook slapen. Ik loog tegen vriendjes en familie voor mijn moeder. Voor mijn 8e heb ik op minstens 5 basisscholen gezeten. Ik heb het drugsgebruik en alles wat er bij komt kijken van dichtbij mee moeten maken. Na weer een terugval van mijn moeder, ben ik uiteindelijk bij mijn vader gaan wonen.
Als kind heb ik veel verdriet, teleurstelling en traumatische ervaringen mee moeten maken. Daarnaast had ik het gevoel dat ik de enige was die dit meemaakte en was er voor mijn gevoel niemand met wie ik het echt kon bespreken. Hoe lief en goed mijn omgeving ook voor mij was, toch beleefde ik het op mijn geheel eigen manier en kon ik dat met niemand delen. Het sociale vangnet en met name mijn vader hebben mij geholpen om hier mee om te gaan. Mijn vader gaf mij een stabiele plek om een eigen leven op te bouwen. Ik had hierdoor voor het eerst een hele veilige omgeving. In de periode die volgde heb ik altijd een rijk sociaal leven gehad en daardoor kon ik vluchten in leuke dingen doen met vriendjes zonder na te denken over vroeger. Als iemand naar mijn moeder vroeg zei ik altijd dat mijn ouders gescheiden waren en dat ik geen contact meer had met mijn moeder. Zo hoefde ik nooit in de diepte over haar te praten.
Op latere leeftijd merkte ik aan mijzelf dat ik er iets mee moest doen. Ik had namelijk nog nooit met iemand in de diepte gesproken over wat ik als kind heb meegemaakt. Wat mij toen enorm heeft geholpen is een reis die ik in mijn eentje heb gemaakt. Naast dat ik daar enorm heb genoten, heb ik dit moment ook gebruikt om veel te schrijven over vroeger en over mijzelf. Dit deed ik bijvoorbeeld als ik me heel rot voelde, of juist als ik heel blij was. Vervolgens las ik dit op een later moment terug en dan leek het net of ik iets las wat iemand anders had opgeschreven. Hierdoor heb ik heel veel over mezelf geleerd en het verleden kreeg steeds meer een plek.